Wanneer je schoonmoeder geen energie heeft voor jouw kind, maar wel voor haar dochter – een verhaal dat mijn hart brak

‘Waarom mag hij niet bij oma logeren, mama?’ De stem van mijn zoontje Daan trilt een beetje. Hij staat met zijn knuffel in zijn armen, zijn grote blauwe ogen vol verwachting op mij gericht. Ik slik. Wat moet ik hem zeggen? Dat oma geen energie heeft? Dat ze te moe is? Of dat ze gewoon geen zin heeft in hem?

Ik draai me om naar het raam en kijk naar buiten, naar de regen die zachtjes tegen het glas tikt. Mijn hoofd bonkt van de spanning. Sinds de geboorte van Daan, nu vijf jaar geleden, is er iets veranderd in onze familie. Iets wat ik niet kan benoemen, maar wat als een koude mist tussen ons in hangt.

‘Oma is een beetje moe, lieverd,’ zeg ik zacht. ‘Ze moet veel rusten.’

Daan knikt langzaam, maar ik zie aan zijn gezichtje dat hij het niet begrijpt. Hij weet niet dat ik diezelfde woorden nu al jaren herhaal. En dat ik er zelf ook geen geloof meer in heb.

Het begon allemaal toen ik zwanger was. Mijn man, Jeroen, en ik waren dolblij. We hadden net een huis gekocht in Amersfoort, een rijtjeshuis met een kleine tuin. Alles leek perfect. Mijn schoonmoeder, Marijke, was in het begin enthousiast. Ze kocht kleertjes, kwam mee naar de echo’s en stuurde appjes met namen die ze leuk vond.

Maar na de bevalling veranderde er iets. Marijke kwam minder vaak langs dan ik had gehoopt. Als ik vroeg of ze wilde oppassen, kreeg ik steeds hetzelfde antwoord: ‘Sorry lieverd, ik ben echt te moe. Het gaat allemaal niet meer zo makkelijk op mijn leeftijd.’ Ze was toen 63.

In het begin begreep ik het nog wel. Ze had last van haar rug, zei ze. En ja, ze had altijd hard gewerkt als verpleegkundige in het ziekenhuis. Maar na een paar maanden begon het te wringen. Mijn eigen moeder woont in Groningen en kan niet zomaar langskomen. Jeroen werkt veel en ik voelde me vaak alleen met Daan.

Op een dag – Daan was net één – belde ik Marijke weer eens op.

‘Zou je misschien een middagje op Daan kunnen passen? Ik heb een sollicitatiegesprek.’

Er viel een stilte aan de andere kant van de lijn.

‘Ach meisje… Ik zou het graag willen, maar ik ben zo moe de laatste tijd. Mijn rug speelt weer op.’

Ik slikte mijn teleurstelling weg en zei dat het niet erg was. Maar toen ik ophing, voelde ik tranen prikken achter mijn ogen.

Jeroen probeerde me te troosten. ‘Ze bedoelt het niet slecht,’ zei hij altijd. ‘Ze is gewoon echt op.’

Maar toen gebeurde er iets wat alles veranderde.

Jeroens zus, Anouk, werd zwanger van haar eerste kindje. Marijke was door het dolle heen. Ze appte foto’s van babykamers, kocht een dure kinderwagen en was bijna dagelijks bij Anouk over de vloer om te helpen met klussen en voorbereiden.

Toen Anouk bevallen was van haar dochtertje Sophie, leek Marijke wel tien jaar jonger. Ze reed op en neer naar Utrecht om te helpen met voeden, verschonen en zelfs nachtjes oppassen.

Ik kon het niet geloven toen Jeroen thuiskwam met het nieuws: ‘Mam blijft dit weekend bij Anouk slapen om te helpen met Sophie.’

‘Maar… ze kan toch niet eens een middagje op Daan passen?’ floepte ik eruit.

Jeroen keek weg. ‘Ja… Ik snap het ook niet helemaal.’

De weken daarna werd het alleen maar erger. Op verjaardagen vertelde Marijke trots over haar logeerpartijtjes bij Sophie. Over hoe ze ’s nachts met haar door het huis liep als Anouk te moe was. Over hoe bijzonder het was om zo’n band met je kleindochter te hebben.

Ik voelde me steeds kleiner worden als ze praatte. Alsof Daan niet bestond. Alsof wij niet bestonden.

Op een dag kon ik het niet meer voor me houden.

‘Waarom doet ze zo?’ vroeg ik aan Jeroen terwijl we samen de vaatwasser uitruimden. ‘Waarom heeft ze wél energie voor Anouk en Sophie, maar niet voor ons?’

Jeroen zuchtte diep. ‘Misschien voelt ze zich meer betrokken bij Anouk omdat het haar dochter is…’

‘En wij dan? Zijn wij minder belangrijk?’

Hij haalde zijn schouders op en keek me aan met die blik die zei: “Ik weet het ook niet.”

De spanning groeide in huis. Daan begon steeds vaker te vragen waarom oma nooit kwam spelen of logeren. Op school hoorde hij van andere kinderen hoe hun opa’s en oma’s kwamen oppassen of meegingen naar de speeltuin.

Op een dag – Daan was inmiddels vier – besloot ik Marijke ermee te confronteren.

We zaten samen aan haar keukentafel in haar flatje in Leusden. De geur van koffie hing in de lucht, maar mijn maag draaide zich om.

‘Marijke,’ begon ik voorzichtig, ‘ik wil iets met je bespreken.’

Ze keek me aan over haar brilletje heen.

‘Het valt me op dat je heel veel bij Anouk bent en bij Sophie… Maar bij ons kom je bijna nooit. Daan mist je echt.’

Marijke zuchtte diep en legde haar handen in haar schoot.

‘Ach meisje… Het is allemaal zo anders met Anouk. Ze heeft het zo zwaar gehad tijdens de zwangerschap… En jij bent altijd zo zelfstandig geweest.’

‘Maar Daan is ook jouw kleinzoon,’ zei ik zacht.

Ze knikte langzaam. ‘Dat weet ik… Maar soms voelt het gewoon makkelijker bij Anouk. We begrijpen elkaar beter.’

Ik voelde tranen branden achter mijn ogen, maar probeerde me groot te houden.

‘Daan begrijpt het niet,’ zei ik uiteindelijk. ‘Hij denkt dat hij iets fout doet.’

Marijke keek weg en veegde ongemakkelijk aan haar mouw.

‘Ik zal proberen vaker langs te komen,’ mompelde ze.

Maar er veranderde niets.

De maanden gingen voorbij en de afstand werd alleen maar groter. Op feestdagen voelde ik me ongemakkelijk als Marijke uitgebreid vertelde over haar avonturen met Sophie – terwijl Daan stilletjes naast mij zat te kleuren.

Soms fantaseerde ik over hoe het zou zijn als mijn eigen moeder dichterbij woonde. Of als Marijke wél die betrokken oma was geweest waar ik zo op had gehoopt.

De echte klap kwam toen Daan vijf werd en we hem vroegen wie hij wilde uitnodigen voor zijn kinderfeestje.

‘Oma hoeft niet te komen,’ zei hij zachtjes terwijl hij zijn hoofd boog.

Mijn hart brak in duizend stukjes.

Die avond zat ik alleen op de bank, starend naar de foto’s aan de muur: Daan als baby in mijn armen, Jeroen lachend naast me, Marijke die hem vasthoudt – nog vóór alles veranderde.

Waarom kon zij niet zien hoeveel pijn dit deed? Waarom voelde zij zich alleen verantwoordelijk voor Anouk en Sophie?

Ik weet dat families ingewikkeld zijn. Dat liefde zich soms vreemd verdeelt over mensen en momenten. Maar soms vraag ik me af: wat doet dit met een kind? Wat doet dit met mij?

Misschien is dit gewoon hoe sommige dingen lopen in het leven. Maar waarom voelt het dan alsof wij altijd buiten de boot vallen?

Hebben jullie dit ook meegemaakt? Hoe ga je om met zo’n scheve familieband? Zou ik haar moeten blijven confronteren – of moet ik leren accepteren dat sommige dingen nooit veranderen?