De Stilte van Amanda: Een Leven in de Schaduw van Gemis

‘Waarom kom je nooit meer langs, Iris?’ Haar stem trilt, maar haar blik blijft vastberaden. Ik sta in de deuropening van Amanda’s flatje in Amstelveen, mijn handen nog vol boodschappen. De geur van oude boeken en koffie hangt in de lucht. Het is een vraag die ik niet had verwacht, niet van haar, niet zo direct.

‘Het is zo druk op werk, Amanda. Je weet hoe het gaat…’ Mijn stem klinkt schuldig, zelfs voor mijn eigen oren. Ze knikt, glimlacht flauwtjes en draait zich om. ‘Zet de melk maar in de koelkast.’

Amanda was ooit mijn collega. Ze was de stille kracht op kantoor, altijd met een kop thee en een stapel dossiers. Toen ze met pensioen ging, nam ik haar functie over. Ze hielp me inwerken, zonder jaloezie of wrok. Maar nu, jaren later, zie ik haar zelden. En als ik haar zie, voel ik een knagend schuldgevoel. Want Amanda is alleen. Geen man, geen kinderen die langskomen. Alleen haar kat, Moos, die loom op de vensterbank ligt.

‘Amanda…’ begin ik voorzichtig terwijl ik de boodschappen uitpak. ‘Vind je het niet zwaar, zo alleen?’

Ze lacht schamper. ‘Iedereen denkt dat alleen zijn hetzelfde is als eenzaam zijn. Maar soms is het rustiger zo.’

Ik weet dat ze liegt. Ik zie het aan haar handen, die trillen als ze haar kopje vasthoudt. Aan de foto’s op de kast: een jongere Amanda met een man die ik nooit heb ontmoet, twee kinderen met blonde krullen. ‘Wie zijn dat?’ vraag ik.

Ze zucht diep. ‘Mijn kinderen. Bram en Lotte.’

‘Waarom komen ze nooit?’

Ze kijkt me aan met een mengeling van verdriet en woede. ‘Omdat ik fouten heb gemaakt. Omdat ik niet altijd de moeder was die ze wilden.’

Ik ga tegenover haar zitten aan de kleine keukentafel. ‘Wil je erover praten?’

Ze zwijgt lang. Dan begint ze te vertellen, haar stem zacht maar helder.

‘Toen mijn man overleed – hij heette Jan – was ik kapot. Ik werkte te veel, was streng voor de kinderen. Ik dacht dat discipline hen zou beschermen tegen verdriet. Maar het duwde ze juist weg. Bram ging studeren in Groningen en kwam nooit meer terug. Lotte verhuisde naar Maastricht en belde alleen met kerst.’

Ik voel een brok in mijn keel. ‘Heb je geprobeerd contact te zoeken?’

‘Elke verjaardag stuur ik een kaartje. Soms krijg ik een appje terug. Maar meestal blijft het stil.’

De stilte tussen ons wordt zwaar. Buiten regent het zachtjes tegen het raam.

‘En vrienden?’ vraag ik voorzichtig.

Ze haalt haar schouders op. ‘Vrienden verdwijnen als je ouder wordt. Ze verhuizen naar Spanje of worden ziek. Of ze hebben hun eigen kleinkinderen om voor te zorgen.’

Ik denk aan mijn eigen moeder, die klaagt dat ik te weinig langskom. Aan mijn drukke leven vol afspraken en deadlines.

‘Amanda… vind je dat je zelf schuld hebt?’

Ze kijkt me recht aan. ‘Ja. Maar ook weer niet. Ik deed wat ik kon met wat ik wist. Soms denk ik: had ik maar meer geluisterd, minder gewerkt… Maar spijt verandert niets.’

Ik pak haar hand vast. Ze schrikt even, maar laat het toe.

‘Weet je wat het ergste is?’ zegt ze zachtjes. ‘Dat mensen denken dat je zielig bent als je alleen bent. Maar soms is het gewoon zo gelopen.’

We zitten samen in stilte, terwijl Moos spinnend om onze benen cirkelt.

‘Wil je dat ik vaker langskom?’ vraag ik uiteindelijk.

Ze knikt langzaam. ‘Dat zou fijn zijn.’

De weken daarna bezoek ik Amanda vaker. We drinken thee, kijken samen naar oude Nederlandse films op tv en praten over vroeger. Soms lacht ze hardop om herinneringen aan kantoor; soms huilt ze stilletjes om wat verloren is gegaan.

Op een dag staat er ineens een kaartje op de mat: ‘Lieve mam, zullen we binnenkort bellen? Liefs, Lotte.’ Amanda houdt het kaartje vast alsof het een kostbare schat is.

‘Zie je wel,’ zeg ik zachtjes, ‘het is nooit te laat.’

Maar Amanda schudt haar hoofd. ‘Soms wel, Iris. Soms wel.’

Die avond loop ik naar huis door de natte straten van Amstelveen, haar woorden echoënd in mijn hoofd.

Waarom wachten we zo lang om elkaar op te zoeken? Waarom denken we altijd dat er nog tijd genoeg is?

Misschien moeten we vandaag beginnen met luisteren – voordat de stilte alles overneemt.