Mijn Broer Wil Trouwen, Maar Eist Nu Zijn Deel van het Huis: Een Familie op de Rand van Breuk

‘Dus je wilt echt trouwen, Jake? Nu al?’ Mijn stem trilt terwijl ik hem aankijk. Mijn moeder zit aan de andere kant van de keukentafel, haar handen om haar mok geklemd alsof ze zich eraan vastklampt. Mijn vader zwijgt, zijn blik strak op het tafelblad gericht. Jake, mijn negentienjarige broertje, kijkt ons aan met een mengeling van vastberadenheid en nervositeit.

‘Ja, Anna. Ik weet dat het snel is, maar Emily en ik… we weten het gewoon zeker.’ Zijn stem klinkt jonger dan ooit, ondanks zijn volwassen woorden.

Ik slik. ‘En hoe ga je dat betalen dan? Je hebt net je mbo-diploma gehaald, je werkt pas een paar maanden bij de supermarkt. Je woont nog thuis.’

Jake’s ogen schieten vuur. ‘Dat is het nou juist! Ik wil op mezelf wonen met Emily. Maar huren is niet te betalen. Daarom…’ Hij kijkt naar onze ouders. ‘Daarom wil ik mijn deel van het huis. Mijn erfdeel. Dan kunnen we een aanbetaling doen voor een appartement.’

Het blijft even stil. Mijn moeder’s gezicht vertrekt. ‘Jake, jongen… Dat huis is nog helemaal niet verdeeld. Wij wonen hier nog! Dit is ons thuis.’

Mijn vader zucht diep. ‘Je moeder heeft gelijk. Je kunt niet zomaar je erfdeel opeisen terwijl wij nog leven.’

Jake slaat met zijn vuist op tafel. ‘Maar ik heb er recht op! Anna heeft altijd alles gekregen wat ze wilde: studeren in Utrecht, een eigen kamer, vakanties met vriendinnen. En nu wil ik iets voor mezelf en dan mag het ineens niet!’

Ik voel woede opborrelen. ‘Dat is niet eerlijk, Jake! Ik heb hard gewerkt voor mijn studie en alles zelf betaald met bijbaantjes. Jij krijgt altijd alles in je schoot geworpen!’

De spanning in de kamer is om te snijden. Mijn moeder begint te huilen, zachtjes eerst, dan steeds harder. Mijn vader schuift zijn stoel naar achteren en loopt zonder iets te zeggen naar buiten, de tuin in.

Die avond lig ik wakker in mijn oude slaapkamer, luisterend naar het zachte gejammer van mijn moeder beneden. Mijn gedachten razen. Hoe kan Jake dit doen? We waren altijd zo’n hecht gezin. Natuurlijk hadden we onze ruzies – wie niet? – maar dit voelt als verraad.

De volgende ochtend zit Jake al aan de keukentafel als ik beneden kom. Zijn ogen zijn rood van het huilen, maar zijn kaken staan strak.

‘Anna…’ begint hij aarzelend.

‘Wat?’ snauw ik.

‘Ik weet dat het veel gevraagd is. Maar Emily’s ouders willen niet helpen en haar kamer in Amsterdam is veel te klein voor ons samen. We willen gewoon een kans om ons leven te beginnen.’

Ik zucht diep. ‘Maar waarom moet dat ten koste gaan van ons gezin? Waarom moet jij nu alles krijgen waar je recht op denkt te hebben? Papa en mama hebben hun hele leven gewerkt voor dit huis.’

Jake kijkt me aan met een blik die ik niet herken – koppig, bijna wanhopig. ‘Omdat ik anders nooit wegkom hier. Omdat ik anders nooit volwassen word.’

De dagen daarna verandert de sfeer in huis volledig. Mijn moeder praat nauwelijks meer tegen Jake; mijn vader ontwijkt hem zoveel mogelijk. Ik probeer te bemiddelen, maar elke poging eindigt in ruzie.

Op een avond zitten we met z’n vieren aan tafel, zwijgend etend. Opeens legt mijn vader zijn bestek neer.

‘Misschien moeten we het huis verkopen,’ zegt hij zacht.

Mijn moeder schrikt zichtbaar. ‘Nee! Dit is ons thuis…’

‘We kunnen niet blijven doen alsof er niets aan de hand is,’ zegt mijn vader vermoeid. ‘Misschien is het tijd om verder te gaan.’

Jake kijkt opgelucht, maar ik voel woede en verdriet tegelijk opkomen.

‘Dus omdat Jake niet kan wachten, moeten wij allemaal ons thuis verliezen?’ vraag ik fel.

Jake slaat zijn ogen neer. ‘Het spijt me…’

Maar ik geloof hem niet.

De weken daarna volgen gesprekken met makelaars, eindeloze discussies over geld en rechtvaardigheid. Mijn moeder wordt steeds stiller; haar gezondheid lijdt eronder. Mijn vader lijkt tien jaar ouder geworden.

Op een dag komt Jake thuis met Emily aan zijn zijde. Ze ziet er nerveus uit, haar handen friemelen aan haar jas.

‘We willen jullie bedanken,’ zegt ze zachtjes tegen mijn ouders. ‘Het betekent veel voor ons.’

Mijn moeder knikt zwijgend; haar ogen zijn dof.

Na maanden van stress wordt het huis verkocht – veel sneller dan verwacht. Op de dag van de overdracht staan we met z’n vieren in de lege woonkamer.

‘Weet je nog hoe we hier kerst vierden?’ fluistert mijn moeder tegen mij.

Ik knik, tranen prikken achter mijn ogen.

Jake krijgt zijn deel en vertrekt met Emily naar hun nieuwe appartement in Almere. Mijn ouders huren een kleine flat in Amersfoort; ik verhuis terug naar Utrecht.

De eerste maanden spreken we elkaar nauwelijks meer. De familie-appgroep blijft stil; verjaardagen worden ongemakkelijk.

Op een avond krijg ik een berichtje van Jake: ‘Sorry dat alles zo gelopen is. Ik mis jullie.’

Ik staar naar mijn telefoon en weet niet wat ik moet antwoorden.

Was dit het waard? Heeft liefde echt voorrang op familie? Of hebben we allemaal verloren?

Soms vraag ik me af: wat betekent familie eigenlijk als geld en dromen ertussen komen? Wat zouden jullie doen als je broer of zus hetzelfde zou vragen?